Het gebeurde ’s avonds voor hij naar bed ging. Terwijl Eric zijn tanden stond te poetsen, waar hij altijd uitgebreid de tijd voor nam, viel het volle glas met water uit zijn handen. Het kabaal was oorverdovend. De baby begon meteen te krijsen. En niet alleen lag de badkamer vol water, de vloer was bezaaid onder kleine glassplinters.
En met de klap drong het tot hem door. Hij was een loser. Of beter: hij voelde zich een loser.
Een stemmetje diep in hem fluisterde al maandenlang dat het zijn eigen schuld was. Hij wilde toch zo graag ondernemer worden? Hij had toch de hypotheek op het huis van zijn gezin verhoogd en de hele familie gebedeld om hun zuurverdiende spaarcentjes te investeren in zijn nieuwste plan? Dat was nog maar een paar jaar geleden. Had hij nou toch maar gewoon z’n baan gehouden…
Natuurlijk kon hij niet zichzelf de schuld geven van de hele economische crisis. Het was logisch dat zijn bedrijf moest worstelen voor haar voortbestaan. Dat lag toch niet aan hem? Als je het goed bekeek, moest iedereen blij zijn met zijn inzet, hoeveel uren in de week hij wel niet aan het werk was en hoe hard hij zijn best deed om niemand te moeten ontslaan.
Zijn medewerkers leken helemaal niet door te hebben hoe hachelijk de situatie was. Zouden zij geen kranten lezen, of TV kijken? Het was toch duidelijk dat in de hele branche zware klappen vielen? Maar ze lieten nooit merken dat ze graag ook een stapje harder zouden lopen om een deel van de extreme druk op te vangen. Nee, als het erop aan kwam, lag alles op zijn schouders.
Twee maanden had hij. Acht weken om het schip te redden. Pompen of verzuipen. Maar waar moest hij beginnen? Hij was al tien keer met de kaasschaaf door de crediteuren gegaan. En hij had flink het mes gezet in kosten die niet per se nodig waren voor de dagelijkse operatie. Maar hoe kwam hij aan meer omzet? Zelfs zijn trouwste klanten hadden eigenlijk geen geld meer voor zijn producten – elke getekende offerte die terugkwam hadden ze weg moeten slepen voor de poorten van de hel. Hij wist het niet meer. En dat besef drong bij het vallen van het waterglas opeens keihard bij hem binnen. Hij wist het niet meer.
Afgelopen week waren Marleen en ik in Chicago voor een training. Daar ontmoetten we Victor Cheng, een hoogst aimabel man, die niet alleen fantastisch verhalen kan vertellen, liefst over zijn drie dochters, maar ook artikelen schrijft voor Entrepreneur Magazine, spreekt op de Harvard Business School en een aantal boeken heeft geschreven.
Eén van die boeken was de reden dat we hem zo graag wilden uitnodigen voor lunch: “The Recession-Proof Business: Lessons from the Greatest Recession Success Stories of All Time”. In dat boek beschrijft hij zijn onderzoek naar 12 recessies in de afgelopen 150 jaar. En niet alleen beschrijft hij allerlei bedrijven die tijdens die recessies ontstaan zijn, hij geeft een hele lading praktische tips om je eigen bedrijf recessie-bestendig te maken.
De belangrijkste les? Er is nog steeds geld in omloop, maar je moet het wel gaan zoeken: “adapt or die”.
Zoals Victor schrijft: in een typische recessie krimpt de economie 1-2 procent. In een ernstige recessie, zoals de huidige, krimpt de economie van start tot finish 5 procent. Dan blijft er dus nog steeds heel veel geld in omloop! Het bruto binnenlands product van Nederland was zo’n 594 miljard euro. Vier jaar later, in 2012, was het zo’n 601 miljard euro. Waar blijft al dat geld dan?
Victor vergelijkt het met een huis aan het water. Stel dat je een prachtig huis hebt gebouwd aan de rivier. In de zomer kun je zeilen, in de winter stap je vanaf je steiger zo het ijs op. En dan opeens verlegt de rivier zijn loop. Niet langer stroomt het blauwe water voorbij jouw stulpje. Niet langer valt het geld je zomaar in de schoot.
Maar, niet onbelangrijk, het meeste water stroomt nog steeds langs. Alleen nu een paar kilometer verderop. Als je ’s avonds op je veranda zit en over een zompige vlakte uitkijkt, kun je zitten mopperen op hoe slecht alles gaat en hoeveel beter het vroeger was. En dat is prima voor een paar dagen, of misschien zelfs een paar weken.
Maar het geld is er nog steeds. Je moet alleen je huis op wielen zetten en naar de nieuwe bedding van de rivier rijden, of het helemaal achterlaten en een compleet nieuw huis bouwen op een plek waar wél water stroomt. Op z’n minst kun je beginnen met een kleine blokhut en kijken of je dat huisje langzamerhand uit kunt bouwen. Misschien geen nieuwe auto’s verkopen, maar een systeem verzinnen om oude auto’s die nu langer doorrijden slimmer en sneller te onderhouden. Of niet langer domweg detacheren, maar een methode ontwikkelen om kandidaten veel beter aan te laten sluiten op de functies waar je ze voor aanbiedt.
Ik vond dat een heel hoopvolle gedachte. En hoop is de motor waarop alle ondernemerschap draait.
Hoe werkt dat voor jou? Herken je deze worstelingen en twijfel? Waar vind jij de hoop om te blijven ondernemen? Schrijf dan een comment — ik ben benieuwd naar jouw ervaringen.
Heb je collega’s, relaties of vrienden voor wie deze “Elke dag 2 uur voor strategie, innovatie en groei” – serie ook interessant is? Mail hem dan door! Ze kunnen zich hier inschrijven en krijgen meteen mijn gratis ebook.
Deze serie tips maken we speciaal voor ondernemers en managers die te weinig tijd hebben voor de dingen die ze eigenlijk zouden moeten (en willen!) doen, die graag extreem productief willen gaan werken en ondernemen, om zo hun bedrijf of team te laten groeien.